1. Wol over het naaldvlies verdelen
Leg het folie op tafel, met de smalle kant naar je toe en leg de lap naaldvlies op het onderste gedeelte van het folie. Verdeel daarna de losse wol gelijkmatig, in plukken over het naaldvlies. Bedek het vlies volledig met losse wol.
Het stuk folie moet altijd minimaal twee keer zo groot zijn als het stuk naaldvlies!
Het folie helpt bij het vilten en houdt het water tegen.
Je kunt de wol neerleggen, zoals je zelf wilt. Met wol in verschillende kleuren kun je een eigen ontwerp of patroon maken. Als je de lonten wol splitst, kun je in banen werken.
2. Zeepwater maken
Doe 10 gram geraspte olijfzeep in een plastic halve liter fles en vul het flesje met water. Dop erop, goed schudden en 5 minuten wachten totdat de zeep is opgelost. Gebruik je vloeibare zeep, vul dan het flesje voor 1/5 met zeep. Daarna aanvullen met water, even schudden en het zeepwater is klaar voor gebruik.
Neem een flesje met een drinktuitje of maak in de dop gaatjes, zodat je een soort sproeiertje krijgt.
3. Wol gelijkmatig natmaken
Maak met het spuitflesje de lap wol gelijkmatig nat en zorg dat je de zeepoplossing goed verspreidt.
Het is belangrijk dat de lap goed nat is, maar niet zó nat dat het water er aan alle kanten uitloopt!
Voor een lap wol van 30 x 40 cm is 1/3 van een halve liter zeepwater, voldoende.
4. Folie dichtvouwen en water verdelen
Vouw de bovenste helft van het folie over het viltwerk heen en maak het folie bovenop een beetje nat. Strijk met je handen over het plastic en duw daarbij het folie goed aan, zodat het water zich verdeelt over de wol.
5. Controleren op droge plekken
Draai het folie met de wol in zijn geheel om en vouw het folie open. Controleer of er nog droge plekken in het viltwerk zitten en voeg op deze plekken zeepwater toe. Vouw daarna het folie weer terug over het vilt.
Het is belangrijk dat het viltwerk overal nat is en geen droge plekken meer heeft!
6. Het vilten
Maak de bovenkant van het folie iets nat en wrijf met je handen in een draaiende beweging stevig over het folie. Door het wrijven met je handen, gaat de wol nu vervilten.
Als het plastic nat is, kun je beter wrijven.
7. Losse vezels omslaan
Sla, na even goed te hebben gewreven, het folie open. Vouw de losse, uitstekende vezels om het naaldvlies, zodat je een mooie rechte lap krijgt. Sla daarna het folie weer over de wol en ga ongeveer 5 minuten door met wrijven, zoals beschreven in de vorige stap.
Eventueel kun je de uitstekende vezels ook met een schaar wegknippen.
8. Direkt op de wol wrijven
Vouw het folie open en ga voorzichtig door met wrijven, maar nu direct op de wol. Doe dit zo lang, totdat de lap stevig begint te worden.
9. Controleren of de vezels vast zitten
Til de vezels op om te testen of ze vast gaan zitten. Zitten de vezels nog heel los, ga dan nog even door met wrijven. Komt bij het optillen de ondergrond mee, dan kun je verder gaan met de volgende stap.
10. Het folie met het vilt oprollen
Vouw het folie weer dubbel en rol het met het vilt zo strak mogelijk, horizontaal, op. Rol er een handdoek omheen en begin met rollen en kneden.
11. Flink rollen en kneden
Rol en kneed de rol met de handdoek krachtig, alsof je deeg kneedt. Doe dit ongeveer vijftig keer. Sla daarna de handdoek terug en rol het plastic met het vilt open.
Het is belangrijk dat je voldoende kracht gebruikt bij het rollen en kneden. Hoe meer kracht je gebruikt, hoe meer je knijpt, hoe sneller het proces gaat!
12. Alles kwartslag draaien en opnieuw kneden
Vouw het folie open en trek de viltlap, die inmiddels is gaan krimpen, recht. Sla het folie weer terug en rol het geheel nu vertikaal op. Handdoek er weer omheen en opnieuw stevig rollen en kneden.
13. Viltlap meten
Leg tussen het kneden door de viltlap netjes recht en meet de maat. Bij een lap van 30 x 40 cm moet de eindmaat 20 x 30 cm worden. De viltlap is dan voldoende gekrompen en stevig genoeg.
Hoe meer de lap krimpt, hoe steviger de lap wordt.
Bepaal of de viltlap stevig genoeg is, door er goed aan te trekken. Blijft de lap in tact, dan is hij stevig genoeg.
14. Prop maken en gooien
Als de viltlap bijna op maat is en stevig genoeg, maak je van de lap een prop, waarmee je ongeveer 30 keer flink gaat gooien. Het gooien zorgt ervoor dat de vezels verder in elkaar springen. Controleer daarna of je de eindmaat hebt bereikt.
15. Uitspoelen en drogen
Wanneer de maat goed is, spoel je de viltlap uit in een emmer met lauw water, net zo lang tot alle zeep eruit is. Knijp hem daarna goed uit. Leg de lap op een schone ondergrond, trek hem in model en laat hem drogen.
16. Lap verwerken
Is de lap droog, dan kun je er bijvoorbeeld een tasje, portemonnee of etui van maken. Naai de lapjes vilt aan elkaar met behulp van een festonsteek.
Vilt rafelt niet en hoeft niet te worden afgewerkt.
Knip uit het vilt een willekeurig patroon en versier dit met kraaltjes. Leuk als sleutelhanger.
17. De festonsteek (video 10.25 – 10.52)
Leg twee lapjes vilt op elkaar. Steek de draad in de naald en leg onderin de draad een knoop. Steek de naald van achter naar voor door het bovenste lapje heen, zodat de knoop aan de binnenkant tussen de twee lapjes valt. Steek nu de naald voor de helft, van achter naar voor, door beide (dus 2) lapjes heen. Pak de draad bij de naaldopening vast, sla hem om de punt van de naald en trek de naald met de draad door de lus. Herhaal dit tot de lapjes aan elkaar zitten en hecht daarna de draad aan de binnenkant af.